GwH verwerpt beroepen inzake de woonreservegebieden

Bij arrest van het Grondwettelijk Hof (GwH) van 3 april 2025 werden alle beroepen tot nietigverklaring van het Decreet over de Woonreservegebieden (WORG) verworpen. Eén van deze beroepen werd door Verhelst Flamey ingesteld namens een projectontwikkelaar.

Het GwH is van oordeel dat er geen schending voorligt van de grondwettelijke en EU-regels tot bescherming van het eigendomsrecht omdat er volgens het Hof geen onredelijk gebrek aan evenredigheid voorligt tussen doel en middelen voor het bereiken van het evenwicht tussen het algemeen belang om de open ruimte te beschermen en het privébelang dat verbonden is aan het eigendomsrecht. Het Hof wijst er enerzijds op dat ook voordien de ontwikkelingsmogelijkheden al beperkt waren in woonuitbreidingsgebied en dat de beperkingen aan het gebruik van de eigendom anderzijds niet absoluut zijn, o.m. rekening houden met de in het decreet vermelde mogelijkheden tot ontwikkeling.

Wat de onderworpenheid aan de Europese Plan-MER-richtlijn betreft, bevestigt het GwH zijn eerdere rechtspraak dat regelgeving noch wetgeving in de regel vallen onder de plannen en programma’s die beoogd worden door voormelde richtlijn. Het Hof is van oordeel dat de bijzondere omstandigheden die uitzonderlijk tot een andere conclusie kunnen leiden, zodat er geen plan-MER diende opgesteld te worden, zonder noodzaak tot bevraging van het Hof van Justitie.

Het Decreet valt evenmin onder het Verdrag van Aarhus en de daarin opgenomen participatiewaarborgen. Tenslotte is het GwH tot de conclusie gekomen dat er geen schending van het standstill-beginsel als waarborg tot behoud van het milieubeschermingsniveau voorhanden is omdat het decreet een doelstelling nastreeft van algemeen belang, met name het verhogen van het ruimtelijk rendement en het vrijwaren van de open ruimte.

Het arrest kan u hier raadplegen.