Ons kantoor werd door de Vlaamse Regering aangesteld om het verweer te voeren tegen een aantal vernietigingsberoepen die door belanghebbende partijen werden ingesteld tegen het zgn. Parkendecreet, dat de rechtsgrond aanlevert voor de erkenning van de Vlaamse Parken (de Nationale Parken Vlaanderen en de Landschapsparken).
Die beroepen worden thans bij arrest van 13 maart 2025 verworpen door het Grondwettelijk Hof (GwH). Een aantal juridisch-technische vraagstukken worden in het arrest beslecht.
Het GwH oordeelt dat de in het decreet voorzien instrumenten (de parknota’s, masterplannen en operationele plannen) onder het Verdrag van Aarhus vallen, maar dat er voorzien is in voldoende passende en doeltreffende inspraakmogelijkheden. Het is hierbij gerechtvaardigd dat lokale besturen ten opzichte van andere lokale belanghebbenden een bijzondere en voortouwnemende rol krijgen gezien zij het algemeen belang nastreven. De verschillen in de procedures van inspraak bij de parknota, masterplannen, en operationele plannen enerzijds, en de inspraakprocedures bij ruimtelijke beleidsplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen anderzijds zijn redelijk verantwoord door het niet-bindend karakter van de parkplannen, in tegenstelling tot het verordenend karakter van een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Verder is geen schending van het eigendomsrecht aangetoond. De erkenning genereert zelf geen bijkomende beperkingen aan houders van zakelijke rechten bovenop de bestaande regelgeving.
Het arrest van het Grondwettelijk Hof kan u hier raadplegen.